Chelicorophium curvispinum (G. O. Sars, 1895) Kaspische slijkgarnaal
Kenmerken | Dorsoventraal afgeplat met zeer lang 2e antennepaar. |
---|---|
Kleur | Geelgrijs met bruine vlekjes. |
Voorkomen | Stilstaande en stromende wateren, ook brak water. |
Voedsel | Micro-organismen. |
Voortplanting | |
Grootte | Lengte tot 9mm. |
Chelicorophium curvispinum werd in 1987 voor het eerst in Nederland waargenomen en komt oorspronkelijk uit het Ponto-Kaspische gebied.
C. robustum lijkt erg veel op Chelicorophium curvispinum. Deze is in 2004 voor het eerst in Nederland waargenomen, komt alleen in zoet water voor en is (nog) zeldzaam.
C. curvispinum is algemeen en het hele jaar te vinden. Ze kunnen vrij goed tegen een laag zuurstofgehalte. De soort bouwt ruime woonkokertjes op hard substraat die vaak met grote aantallen bij elkaar liggen. Ze kunnen dichtheden bereiken van zo'n 7000 individuen per m2.
De soort plant zich voort van de lente tot in de herfst.
C. curvispinum wordt 1 jaar oud.